De coronacrisis doet onze samenleving op zijn grondvesten daveren. We kwamen in een nieuwe realiteit terecht waarin het gewone leven ‘on hold’ werd gezet. Agenda’s werden geschrapt, feesten, evenementen, voorstellingen, cursussen, activiteiten werden geannuleerd. We bleven en blijven tegen wil en dank maar met alle begrip voor de noodzaak, in ons kot. Het leven kwam -althans voor een groot deel van ons- tot stilstand.
Stilstaan betekent dikwijls ook stil staan bij wat was, wat is en wat nog moet komen. De vraag die meer en meer gesteld wordt in deze coronatijden is of we straks gewoon opnieuw overgaan naar ‘business as usual’ en of we dat wel willen? Of komt er toch een nieuw ‘normaal’ en hoe moet die er dan uit zien?
Er verschenen de afgelopen periode heel wat boeiende artikels, oproepen en opinies over dit thema. En uiteraard komt daar regelmatig ook de rol van het middenveld aan bod .
Hier een kort (niet limitatief) overzicht:
‘There is no Alternative’, lezen we in het artikel ‘Coronacrisis: complexe problemen kennen geen simpele oplossing’, op Sociaal.net. Indien we de juiste antwoorden willen vinden, moeten we vandaag ook moeilijke vragen durven stellen. We moeten ons dus nú de vraag stellen waar we op middellange en lange termijn naartoe willen. Het is duidelijk dat deze pandemie een ‘wicked problem is: een lastig, netelig, gemeen en complex probleem. En bij ‘wicked problems’ volstaan simpele, eenzijdige oplossingen niet. Wicked problems vragen een brede aanpak waarbij verschillende disciplines niet naast elkaar maar met elkaar dienen te werken zowel reactief als anticipatief. Alleen gemeenschappelijk en in verbinding met elkaar kunnen we gemene problemen aan.
Ook Eric Corijn wijst in een opinie in Knack er op, dat in de werderopbouw na deze crisis de inzet te belangrijk is om alleen aan de politiek over te laten. Het is voor hem ook aan het middenveld, de civiele maatschappij en individuele burgers om te handelen. Hij hoopt dat de energie die de golf van solidariteit de deze crisistijd heeft opgewekt, structureel kan ingezet worden. De verbondenheid is essentieel voor het herstel. En dat herstel vraagt een samenspel tussen het collectieve, de markt en het sociaal weefsel.
Voor velen toont deze crisis aan dat ons huidig economisch systeem achterhaald is. Er is nood aan een sociaal-ecologisch pact waar burgers, overheden, werkers, ondernemers en zelfstandigen, bewegingen en vrijwilligers met vereende krachten hun schouders onder zetten. Onder #BeterNaCorona doen een groep van denktanks en media een oproep aan academici, middenveldorganisaties, denktanks, organisaties en burgers om het debat te voeden met concrete en doordachte voorstellen die kunnen leiden tot een omslag. Ze zien zeven terreinen waar ze debat nodig achten: een slagkrachtige overheid, een vitaal middenveld, een nieuw kompas voor de economie, het tegengaan van ongelijkheid, een toekomst die beter moet maar niet steeds tot ‘meer’ moet leiden, een rechtvaardige mondialisering met meer samenwerking en het prioritair inzetten op groene jobs en investeringen.
Ook de Klimaatcoalitie roept de Belgische overheden op om een task force op te richten die na COVID-19 de opbouw van een nieuwe economie garandeert met respect voor mensen, milieu en natuur. Dit vraagt beslissingen die wetenschappelijk onderbouwd zijn en aan democratische controle worden onderworpen. Deze beslissingen moeten voor hen in overleg met het middenveld en de betrokken sectoren genomen worden.
In Apache gaat Steven Vanden Bussche dieper in op hoe het middenveld kan wegen op het postcoronabeleid. Het is opmerkelijk, geeft Stijn Oosterlinck in dit artikel aan, hoe het klassieke overlegmodel geruisloos terug werd opgenomen, terwijl het middenveld net slecht lag en het primaat van de politiek voorop stond. ‘Blijkbaar merkt de politiek in deze crisis dat de kennis van het middenveld wel nodig is om beleid te voeren’, stelt Stijn Oosterlinck. Sinds de jaren 2000 werd de legitimiteit van het middenveld in vraag gesteld. Om het beleid toch te kunnen beïnvloeden ontstond netwerken (waaronder de Verenigde Verenigingen). Als we de omslag willen maken naar een relancebeleid dat ecologisch, sociaal en inclusief wordt, dan moeten middenveldactoren meer op één lijn staan. Voor Stijn Oosterlinck zal het afhangen van hoe goed organisaties coalities kunnen sluiten hoe zwaar het middenveld zul kunnen wegen op het beleid. Het artikel staat ook stil bij hoe ook ‘ongebonden’ burgers zich organiseren. Zo zien we bijvoorbeeld dat de ‘Post-Corona Movement’ op korte tijd van een facebookgroep naar een platform is uitgegroeid. Ook zijn zien het belang van partnerschappen en netwerken in om te kunnen wegen op het beleid. Nieuwe sociale bewegingen zijn geen nieuw fenomeen, stelt Geert Van Goethem. Het gaat meestal over thematische bewegingen, die vaak tijdelijk en meestal ongebonden en onafhankelijk werken in minder vaste structuren. Zowel Geert Van Goethem als Stijn Oosterlinck stellen zich de vraag naar de duurzaamheid van de mobilisatiekracht van deze burgerinitiatieven. Er kunnen zeker nieuwe organisaties uit ontstaan, zegt Stijn Oosterlinck, maar er liggen hier ook veel kansen voor bestaande organisaties om zich te herpositioneren en met meer legitimiteit hun eisen te stellen. Ook Geert Van Goethem wijst op de versnippering bij sociale organisaties en bewegingen, wat het moeilijk maakt om het beleid in één of ander richting richting te kunnen keren.
‘Het is nu aan de bewegingen zelf om zich de komende maanden te organiseren, aan jun leden om de mobilisatiekracht vorm te geven, en aan de goodwill van de publieke opinie om hun legitimiteit verder te ondersteunen’, besluit Geert Vanden Bussche zijn artikel.