Kritiek op de aanstelling van Mia Doornaert tot voorzitter van het VFL wordt weggezet als flauw of gekleurd. Philippe Diepvents ziet daarin een illustratie van hoe het middenveld buitenspel wordt gezet.
De Vlaamse Auteursvereniging (VAV) vecht de aanstelling aan van Mia Doornaert als voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) (DS 3 september). De commentaren in de zijlijn, in de eerste plaats op sociale media, zijn niet mals. Hoewel de VAV zich stoïcijns blijft weren en blijft stellen dat het haar louter te doen is om het wettelijk verankerde principe van inspraak, komt de vereniging toch in het oog van een storm van polarisering te staan. Menigeen vraagt zich af of deze stap nu wel verstandig is.
Ook De Standaard waagt zich in het redactionele commentaar aan een analyse (DS 4 september). Ja, de politiek ging in de fout, stelt het, en ja, het polemisch gehalte van Doornaert zelf doet er ook niet veel goed aan. Maar toch, was het niet beter geweest als de VAV Doornaert het voordeel van de twijfel had gegeven? Het is een evenwichtig pleidooi voor de weg van de rede. Maar het toont tegelijk aan hoe zelfs de meest redelijke stemmen besmet kunnen raken door beeldvorming en agendasetting.
Subsidieslurpers
Als schrijver en lid van de VAV stoten twee argumenten in dat betoog me tegen de borst. Het eerste is dat de oproep tot redelijkheid tussen de lijnen door leest als: niet flauw doen, de regels niet volgen is slechts een detail, een minder belangrijke procedurefout. Werk mee, en dan zal het allemaal wel meevallen. Voor al wie betrokken is in het brede middenveld klinkt dit heel herkenbaar. Hoeveel verenigingen hebben er de afgelopen regeerperiode niet ‘wijselijk het zwijgen toegedaan’ wanneer openlijk de aanval ingezet werd op hun subsidies, op hun rol in beleidsadvies of op hun bestuursorganen? Je vindt ze in de cultuursector, bij ngo’s, de milieubeweging, armoedeorganisaties of in het bredere sociaal-economische middenveld. Heel wat verenigingen verdwenen ondertussen of worstelen met hun kansen op voortbestaan. Deels is dat misschien een logisch gevolg van een opkomende politieke stroming die via de oude politieke cultuur van een spelletje kwartetten met mandaten haar plaats opeist. Maar deels is het ook een uiting van iets meer.
In zowat elk beleidsdomein zie je hoe de introductie van onafhankelijke bestuurders een excuus is om de plaats van het middenveld te herdefiniëren. Economische spelers en rechtse academici worden voorgesteld als neutraal, belangengroepen en organisaties met een sociaal doel als partijdig. Armoedeverenigingen worden weggezet als subsidieslurpers, wier stem niet telt in het debat wegens te politiek, de sociale partners werden gewipt uit het bestuur van De Lijn, alsof het woon-werkverkeer daar geen vertegenwoordiging behoeft, het integratiedecreet wordt hertekend zodat het Minderhedenforum een stuk van zijn autonomie verliest, bij de hervorming van de strategische adviesraden over mobiliteit worden er vragen gesteld bij de vertegenwoordiging van organisaties als Natuurpunt en de milieubeweging.
Er is een rode draad door die individuele casussen heen: het middenveld is niet langer een partner, betrokken bij het maken van beleid, maar wordt in een rol geduwd van louter uitvoerder van wat de politiek beslist. Commentaar leveren op dat beleid, dat is niet iets waarvoor men nog subsidies wil voorzien. In een populistisch discours klinkt dat misschien logisch, maar het gaat wel in tegen een van de fundamenten van ons democratische systeem, namelijk dat kritische stemmen gekoesterd moeten worden en dat ze incorporeren en er rekening mee houden, als verdunner van het primaat van de politiek, tot een beter en meer legitiem bestuur kan leiden.
Een tweede opmerking klinkt eveneens bekend. Het commentaar laat uitschijnen dat een ideologische afkeer van de N-VA aan de basis ligt van de klacht. In de argumenten van de VAV zie ik dat niet tot uiting komen. Speelt het achter de schermen mee? Misschien. Maar hoe het ook zij: dit doet er niet toe. Zelfs als die ideologische afkeer er zou zijn, doet dat op geen enkele manier afbreuk aan het recht om democratische procedures te laten gelden. Bij de vorige aanstellingen werden deze wel gevolgd, nu niet dixit de voormalige directeur van het VFL, Carlo Van Baelen (DS 5 september). De opmerking over mogelijke motieven klinkt dan ook als een echo van de partijmantra ‘dat de culturo’s tegen ons zijn’. En dat is heel jammer, want zo sluipen door spindoctors uitgedachte frames steeds dieper het maatschappelijke debat in.
Het is uit de commentaren in de zijlijn, dat je de richting kan aflezen waarin de geschiedenis zich echt beweegt. Dat is een les die ik heb onthouden van wijlen Chris Vandenbroeke, hoogleraar geschiedenis aan de UGent en ooit senator voor de N-VA. Als lid van de VAV ben ik blij dat er nog steeds organisaties aan de zijlijn zijn, die het wel aandurven een lijn in het zand te trekken.
PHILIPPE DIEPVENTS
Schrijver bij uitgeverij Angèle (WPG) en lid van de VAV.
Dit artikel verscheen eerder in De Standaard.
Download artikel