Sandra Rosvelds, directeur van de studiedienst van Beweging.net, ontwaart een trend bij de Vlaamse regering om met opzet slechte decreten goed te keuren en dan maar af te wachten of iemand naar het Grondwettelijk Hof trekt. Ze schreef een opiniestuk dat op vrijdag 27 september 2024 verscheen in De Standaard. Je kan het hier integraal lezen.
Op 19 september vernietigde het Grondwettelijk Hof alweer een decreet van de Vlaamse regering. Zo keurde de Vlaamse regering vorig jaar een verstrenging goed van de subsidievoorwaarde voor organisaties binnen het sociaal-cultureel volwassenenonderwijs. Daarmee viseerde ze vooral de subsidies voor verenigingen die “segregatie in de hand werken” en “zich terugplooien op hun etnisch-culturele afkomst”. Daarop trok De Federatie, de belangenbehartiger van die organisaties, naar het Grondwettelijk Hof en ze krijgt nu gelijk: de verstrenging van die subsidievoorwaarden voor verenigingen die zich verenigen op basis van etnisch-culturele afkomst doet op discriminerende wijze afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel.
Dat is niet de eerste keer. De voorbije legislatuur werden heel wat decreten vernietigd door het Grondwettelijk Hof, nadat middenveldorganisaties een klacht hadden ingediend. Zo werden de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs vernietigd na een klacht van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De extra voorwaarden die aan het recht op een zorgbudget werden gekoppeld, zoals een langere verblijfsduur en een inburgeringsattest, werd vernietigd na een klacht van de vakbonden en andere belangenorganisaties. Ook de verstrenging in het Vlaams woonbeleid, waarbij gemeenten die 15 procent of meer sociale woningen in hun gemeente tellen geen sociale woningen meer mogen bijbouwen (ondanks de hoge woningnood), werd vernietigd. Om nog te zwijgen van het stikstofdecreet.
Het wijst op een trend bij de Vlaamse regering om met opzet slechte decreten goed te keuren en dan maar af te wachten of iemand naar het Grondwettelijk Hof trekt.
Die klachten komen niet uit de lucht gevallen. Ze zijn vaak het sluitstuk van een lang proces van formeel en informeel overleg van de betrokken actoren met de overheid. Zo krijgt de Vlaamse regering advies van haar eigen advies- en overlegorganen (denk aan Serv, Vlor, Sarc, Saro), maar legt ze die even gemakkelijk naast zich neer. Belangenorganisaties krijgen vaak de kans om hun bekommernissen, pijnpunten en eigen voorstellen te bespreken met de bevoegde minister, maar hun advies wordt niet altijd naar waarde geschat. Het primaat van de politiek, tegen beter weten in.
Middenveldorganisaties trekken pas naar het Grondwettelijk Hof als laatste uitweg. Als geen argument, actie of petitie erin geslaagd is om aan regelgevers duidelijk te maken dat er grondrechten geschonden worden. De vraag is dan waarom de Vlaamse overheid toch doorzet met decreten die niet gedragen zijn en de toets van de grondwettelijkheid niet zullen doorstaan. Het helpt niet als voorstellen sterk ideologisch vooringenomen zijn en nog weinig ruimte laten voor inbreng, want dat leidt finaal tot ondoordacht beleid. Op die manier houdt het Grondwettelijk Hof de Vlaamse regering een spiegel voor. Met grondrechten wordt niet gesold.
Die manier van werken is niet voor herhaling vatbaar. Ik hoop dat de volgende Vlaamse regering haar legistieke werk nauwlettender uitvoert en haar eigen advies- en overlegorganen ernstig neemt. Dan zal het aantal klachten dat bij het Grondwettelijk Hof wordt ingediend vanuit het middenveld vanzelf verminderen.